door Jeroen de Roode
•
8 januari 2021
Er zijn met een aantal derde landen of landengroepen afspraken gemaakt over de vrijstelling van invoerrechten. Over en weer worden er dan minder of geen invoerrecht betaald over de ingevoerde goederen. Een belangrijk onderdeel om de vrijstelling te kunnen toepassen is preferentiële oorsprong. Wat is oorsprong? De oorsprong van een product is simpel gezegd het land waar het product is gemaakt, of waar het product zijn laatste essentiële bewerking heeft ondergaan. Er zijn twee soorten, namelijk preferentiële en niet-preferentiële oorsprong. Niet-preferentiële oorsprong is vooral van belang voor handelspolitieke maatregelen en preferentiële oorsprong is van belang voor het invoerrecht dat van toepassing is bij de invoer van goederen. Als voorbeeld: EU en VK maken gebruik van afspraken over preferentiële oorsprong In het handelsakkoord tussen de EU en het VK wordt beschreven aan welke eis moet worden voldaan om gebruik te kunnen maken van de lagere invoerheffing. Afgesproken is dat de goederen bij import een preferentiële oorsprong (preferentieel betekent letterlijk ‘voorrang krijgen’) moeten hebben uit het partnerland. De preferentiële oorsprong is dus gebaseerd op het handelsakkoord waarin preferenties tussen de EU en het VK zijn overeengekomen. Om gebruik te kunnen maken op de tariefpreferentie moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De EU had al afspraken over preferentiële oorsprong met andere landen zoals Noorwegen, Canada, Zwitserland, Zuid-Korea, Noorwegen en Japan. Om het even praktisch te maken een voorbeeld. U produceert en exporteert sportschoenen. Binnen de EU is er vrij verkeer van goederen en hoeft een klant in b.v. Duitsland geen invoerrechten te betalen. Als u echter naar landen buiten de EU exporteert krijgt de uw importeur mogelijk te maken met invoertarieven. Zo is het invoerrecht op sportschoenen in het VK 16%. Als u geen gebruik maakt van de tariefvrijstelling, moet de importeur dat dus betalen. Wat betekenen de afspraken nu voor de im- en exporteur? Om voor de tariefvrijstelling in aanmerking te komen moet u dus kunnen aantonen dat uw goederen gemaakt zijn in het partnerland of in het partnerland zijn laatste essentiële bewerking heeft ondergaan. Deze oorsprongsregels zijn in het handelsakkoord vastgelegd. Dit aantonen doet u met een door uzelf opgestelde oorsprongsverklaring. U dient te bewijzen dat u voldoet aan de oorsprongseisen van uw product. U moet dus bewijzen dat: het product volledig verkregen is in de EU of eventueel welke bewerking in de EU hebben plaatsgevonden zonder dat het product zijn oorsprong heeft verloren en het maximum aan niet van oorsprong zijnde materialen in uw product niet wordt overschreden U mag zelf dus zelf een oorsprongsverklaring maken. Dit doet u door op de exportfactuur of ander handelsdocument een standaard voorgeschreven tekst, het zogenaamde attest van oorsprong (oorsprongsverklaring), te plaatsen. Hiermee wordt aangegeven dat de goederen van preferentiële EU-oorsprong zijn. Tot een factuurbedrag van € 6.000 mag iedere exporteur zo’n oorsprongsverklaring opnemen. Voor zendingen met een hogere waarde moet u als exporteur in de EU over een REX-registratienummer beschikken. Dit nummer wordt dan opgenomen in het attest van oorsprong. Leg de bewijzen dat u aan de preferentiële eis voldoet vast in uw administratie en bewaar dit voor minimaal 4 jaar. Het vastleggen kan met een leveranciersverklaring, productieverklaring en b.v. kostencalculatie. Registered Exporter REX REX staat voor ‘Registered Exporter’. U kunt zich registeren in het REX systeem en daarmee krijgt u van de Douane een REX-nummer. U als exporteur hoeft dan niet meer een oorsprongsdocument door de douane af te laten geven maar doet dit zelf.